|
||||||||
Mikko “Gunu” Karjalainen (1974) is een van de meest gevraagde trompettisten van Finland zowel in de wereld van de jazz als de pop (Mariska), hij speelde met internationale jazz grootheden als Kenny Garrett, John Scofield, Joe Lovano, Dave Kikosky e.v.a. In Finland werkte hij zo ongeveer met iedereen, in de jazzscene was hij lid van Teddy’s West Coasters, Ricky Tick Big Band en hij heeft zijn eigen projecten zoals het Mikko Gunu Karjalainen Italian Quartet, het K.A.M. Trio en het Fellowship Quintet. “Jazz - just like all music for that matter - is merely vibrations in the air allowing an infinite number of interpretations” zo luidt de openingszin van het cd boekje, mijn inziens een treffende analyse van Jukka Perko, saxofonist, hij eindigt zijn verhaal met “This music begins where the analyzing ends”, ook ijzersterk. Improvisatie is een belangrijk gegeven in de muziek van dit quintet. Naast leider Mikko Karjalainen op trompet en flugelhorn zijn nog te horen Petri “Pope” Puolitaival op saxofoon en fluit, Antti Löttjönen op contrabas, Jussi Lehtonen op drums en piano virtuoos Holger Marjamaa uit Estland, op twee nummers is de Finse hip-hop ster “Paleface” te horen.“The Thang” is het relatief korte intro van dit album , onmiddellijk valt de fraaie afgewogen klankkleur van de groep op. Dat wordt nog duidelijker in “Manago Blues” waarin vooral het unisono spel van trompet en saxofoon opvalt. Het swingt als een trein op topspeed met een hoofdrol voor pianist Holger Marjama. Van free jazz is hier geen sprake, neo bop dan, nee hier hoor je gewoon de door ontwikkelde versie ervan, gewoon moderne jazz uit deze tijd dus, die inmiddels gangbaar is bij de meeste eigentijdse jazzgroepen, uitzonderingen daargelaten zoals de ooit hooggeprezen Wynton Marsalis die steeds terug duikt in de tijd met zijn muziek. De bijdrage van het Finse hip-hop fenomeen “Paleface” kan mij niet echt bekoren, in “A Second Notice” heeft hij welzeker een boodschap uit te dragen omtrent het milieu, maar spreekt, schreeuwt die tekst zonder enige vorm van ritme, bovendien doet hij dat in een soort van steenkool Engels, misschien leuk voor de Finse hip-hop fans, maar een smet op dit album. Het nummer “Federer” met zijn hypersnelle tempo zal mijn inziens wel gewijd zijn aan de toptennisser, de cd geeft hieromtrent geen duidelijkheid noch over enig ander nummer trouwens. Drummer Jussi Lehtonen is hier de spil waaromheen alles draait gelijk Art Blakey met zijn Messengers, gewoon een super lekker nummer. “Two Step (Honaunaubay)” is de naam van een baai op Hawaii zoals ik uitvond, verder niet relevant, wel dat dit wederom een een uitgelezen nummer betreft vol met soul zoals op de Blue Note albums uit eind jaren ’60, daarmee wil ik niet beweren dat het hier ouderwetse muziek betreft, bovendien zal ik nooit genoeg krijgen van de Blue Note catalogus. In “Capricorn” wordt het tempo verder terug gebracht en ontstaat er een fraaie melodieuse compositie. In “Unexpected Twist of Fate” duikt de hip-hopper Paleface weer op, hier is hij wat minder theatraal maar zijn mislukte Amerikaanse accent maakt het toch een beetje belachelijk, jammer want het thema en de muziek klinken zeer genietbaar en cerebraal. Afgesloten wordt het album met het medium tempo “Godspeed”, het gebrek aan informatie over de composities komt hier duidelijk aan het licht, want wat betekent deze titel? Geen idee, maar het is een prima nummer waarin dit Finse gezelschap laat horen dat hun land duidelijk meedoet in de Europese jazzscene, een geslaagd album en voor zover ik kon nagaan hun debuut, alleen laat die meneer Paleface volgende keer maar achterwege. Jan van Leersum
|
||||||||
|
||||||||